Associatief schrijven.
Mijn jeugdige onwetendheid is klein genoeg
om te weten wat dit is, deze prille kilte,
deze ijzige poolwind in mijn kinderschoenen:
'Een vullende leegte', zegt mijn contradictorische
retoriek die enkel romantisch kan zijn.
Begrijpend genoeg om te weten dat geen dood
kouder is daar te werkelijk en warm.
Koeler is deze misplaatste aanwezigheid,
dit bovenwerkelijk doodsbed, stapelbed,
boven de gestorvene, schuldig aan leven.
Gestraft, straf. Deze straffe kost verteert
niet licht, maar darmklachten deren niet.
Een jonge jongen hoeft niet mans te zijn
om dit te doorzien (De holle leegte opgevuld,
als kerstkalkoen, verwacht een frisse bries)
als klimatologische psyche zijn leerboek is.