Soms breek ik.
Soms breek ik mijn hart,
als ik het Uwe niet
kan breken,
zo gij mij niet
op knieën krijgt
om smeken.
Zodat gij het mijne
niet kunt breken,
zo gij mijn gebreken
niet kunt preken.
Soms breek ik gaarne
Uw hart,
om mezelf van bloed
te verzekeren,
opdat ik niet verander.
Soms houden wij,
de stukjes
van het gebroken ons,
teveel van elkander.