(0_o)___ (-_-) ___ «-_-» ___ {x_x} ___ (-_-)
Ik loop door het bos,
langs de paden, over het mos.
Zacht roep ik jou naam,
niemand weet van jou bestaan.
Er komt een klein wit muisje,
en verteld mij de weg naar jou huisje.
Ik wandel verder tussen de bomen,
en ben eindelijk bij jou huisje aangekomen.
Voorzichtig klop ik op het rood-witte dak,
en zie je huisdiertje, meneer de slak.
Het deurtje zwaait meteen open,
en jij komt uit je huisje gekropen.
Je bent zo teder en klein,
ik weet hoe het is om een kabouter te zijn.
Ik pak je op en zet je op mijn hand,
je verteld mij over het kabouterland.
Je smeekt mij om terug te komen,
en weer in deze kleine wereld te komen wonen.
Maar het was mijn grote wens,
om mezelf om te toveren in een mens.
Ik geef je een kusje en zet je neer,
heel even doet het mij zeer.
Hier had ik geen zorgen,
en dacht ik niet aan morgen.
Ik draai mezelf om en loop aan,
op weg naar mijn andere bestaan.
Diep in mijn hart heb ik hele erge spijt,
ik ben mijn onbezorgde leven kwijt..
(0_o)___ (-_-) ___ «-_-» ___ {x_x} ___ (-_-)