Ik ben grenzeloos verloren
in een wereld zonder grenzen
mijn laatste plukje houvast
sneuvelt spoedig onder mijn
gewicht dat als een rijpe kers
de zwaartekracht niet meer
kan weerstaan
Ik ben lamlendig kreupel
dus ik strompel door beloften
die anderen me deden
of die ik mezelf deed vroeger
Toen ik nog jong was en
vasthoudend in mijn idealen
die nu vergaan
Ik ben zeeziek van de golven
dat getreiter van de zeeën
met die weë lucht van wier
aangespoelde schelpen
wrakstukken uit herinneringen
van een stoppelbaard met pijp;
steek hem maar aan
Ik ben geschrokken stevig
van de wrede consequenties
die het schuim met zich mee
kan dragen als de wind
zich er tegen in verzet
dat de masten breken tot
een tak, een twijg, een spaan
Ik ben rechtsomkeerd gedraaid
nu mijn voeten in de aarde
rusten begrijp ik pas volledig
alle redenen flats te
bouwen van het korstje
van de aarde tot aan
de kraters van de maan
Ik ben twaalfhoog geëindigd
met een verrekijker in de hand
bespied ik getij gehuld in dikke
mist van grote afstand
zonder het risico te zinken
of zomaar in heftige storm
om te slaan
Auteur: Han Sterk | ||
Gecontroleerd door: Sheena | ||
Gepubliceerd op: 08 juli 2003 | ||
Thema's: |