We liepen op het strand,
samen, hand in hand.
De zon schemerde over het water,
we dachten niet aan later.
Duizenden voetstappen in het zand,
grote en kleine, aan de waterkant.
Van wie deze sporen zijn,
de vloed neemt ze mee, het blijft haar geheim.
Daar zaten we, knusjes naast elkaar,
het liefst bleef ik uren daar.
Een kleurenspel van geel en rood,
in de verte een kleine vissersboot.
Je ogen straalden in het zonnenlicht,
een kleine schaduwlijn op je gezicht.
De zon zakte verder in zee,
langzaam maar zeker ging ze naar benee.
De laatste zonnenstraal verdween,
daar zaten we samen, en alleen.
Nagenietend van dit mooie kleurenspel,
ik droom weg terwijl ik het vertel.
Net als de zon die avond verdween,
ga ik dra ook van jou heen.
Het kleurenspel, zonder geel en rood,
we varen weg, elk in zijn eigen boot...
„Ich liebe Dich“ geschreven in het zand,
de golven spoelden ze weg van het strand.
Met hen ebde onze liefde stilaan weg,
een hechte vriendschap staat niets in de weg.
We varen elk alleen naar een ander oord,
herinneringen gooien we niet over boord.
Af en toe zullen we ons weerzien,
het klopt, elk afscheid is een nieuw begin...