de trein rijdt almaar door.
naar alle plekken en plaatsen.
steden en dorpen waar ik niet behoor.
langs bergen met bossen.
meren met vissen.
maar ijn gedachte dwaalt af.
af naar jouw die ik zal gaan missen.
jouw'n zachte huid.
je mooie ogen en jouw'n lieve lach.
het meisje wat ik voor mijn gevoel, twee weken niet zien mag.
de trein rijdt nog steeds.
steeds verder en verder van mij af.
twee weken zonder jou ik lijk wel maf.
maar als ik je dan weer zie.
zal ik je vasthouden, niet voor even.
mischien wel langer.
hopelijk voor mijn leven.