Storm in mijn oor ik
hoor mijn zusje roepen
dat waters aan haar
Zeeuwse vesting slaan.
Ze legt haar armen
als een winterdijk
rondom het pasgeborene,
want o het streelt zo goed
in weer en wind,
als water losgebroken is
ik bel haar op:
troost over troost,
lief zusje het zal
nooit meer zover
komen.
Dan zegt ze:
jij bent dat kind jij,
weet je wel hoe kwetsbaar
met je stoere dichtkunst
en je grote bek?
Wat volgt is een met
stomheid geslagen
dood tij.
En wat daarop
volgt is genoeg
warmte voor een
lange winterslaap
Auteur: Theo van de Wetering | ||
Gecontroleerd door: Firebolt | ||
Gepubliceerd op: 26 december 2003 | ||
Thema's: |