Ik had knap kunnen zijn of uit adel geboren
Welgesteld of atletisch of met bloed van 't zuiverste blauw
Maar ondanks dat ik zo vaak de weg heb verloren
Leidde elk pad dat ik nam altijd naar jou
Ik had sterk kunnen zijn of misschien zelfs koning
Wereldberoemd met tientallen vrouwen aan mijn zij
Of zelfs zakenman met een pracht van een woning
Maar niets van dat alles en toch liep jij naar mij
En eens komt de tweesprong waar de weg zich breekt
Bezaaid met kuilen en doordrongen van gevaar
Daar waar het zonlicht tot het avondschemer verbleekt
Maar net zolang blijven we als gezellen bij elkaar.