Alsof mijn leven plots
een indrukwekkende stap naar
een ander leven en
een eerste meisje, die met
haar golfjes dan toch wel even
de zee moest verslaan,
moest ondergaan,
althans dat kriebelde zo door mijn hoofdje...
“En terwijl je naast je wolkje praalt,
verleg je de waanzin van mijn hoogste grens.
Een eigen vat op dit gedicht lijkt slechts,
maar slechts dan voel ik jouw kriebel.”
Niemand stemt mij nooit en, altijd
onze trots, schijnt ver
over alles dat komt.
En jij zal komen, zoals je kwam,
de deur heel kierzaam,
en in 't verschiet,
soms in 't geniep,
speculoos.
“Telkens weer, dat kleine meisje,
immers,
...,
mijn droom schept niks anders meer,
dan realiteit uit een glazen bol...”