Beklim ik tijd in zaligheid
van hoger alsmaar hoger hoogst
een geur van hoger honing is
een roep van wat meer is dan
wat nu gegrepen is
Wankelend van hoogmoed wacht
ik hoger alsmaar hoger hoogst
en grijp ik met mijn handen
vaker mis- blij toe dat mijn
handen niet verstard zijn naar dat
wat nooit gegrepen is
Hoge bomen vangen liefderijker winden
dan wie aan de grond gekluisterd
blijft op vervlakte gronden
en jij, en ik,
ik vang jou in mijn wijdgesperde armen
vraag me soms vertwijfeld af
of ik jou begrepen heb