Als ik iemand zou moeten uitleggen wat ik voor je voel, zou ik zijn hand op mijn hart leggen, zodat hij weet wat ik bedoel. Hij zou de liefde voelen, in het bonzen van mijn hart. Hij zou zelfs zonder woorden begrijpen waarom me dat zo verwart. Hij zou de woorden van mijn onhoorbare stem horen, mijn stem die om jou schreeuwt. Hij zou de angst en de kilte voelen om jou te verliezen, alsof het in mijn hart sneeuwt. En hij zou begrijpen waarom je zo onbereikbaar bent en toch zo dichtbij. Hij zou gewoon begrijpen hoeveel ik om je geef en jij om mij. Hij zou begrijpen waarom onze wegen toch niet naar elkaar toelopen, maar ondanks alles elkaar toch niet lossen en toch ergens blijven hopen. Hij zou begrijpen hoe hevig ik naar jou verlang, en ook zou hij begrijpen waarom ik me zo goed voel bij jou en toch ook zo bang. Bang om het verleden, het heden en de toekomst. Zo onzeker en vaag zonder duidelijk antwoord enkel samenlopend tot één grote vraag. Hij zou de bergen van veroordelingen en moeilijkheden die voor ons liggen zien ja dreigend en groot. Om dan onze liefde te begraven met een kruis van onbegrip erbovenop, in de aarde geslagen met de hamer van wraak met één vastberaden klop. Ik zou je loslaten, zou zelfs mijn leven voor je geven als je dat gelukkig maakt. Maar ik weet dat meer dan dat alles het mijn hart is dat het jouwe heeft geraakt. En als ik morgen aan de rand van de wereld sta omdat ik doorga met jou, weet dan dat ik samen met jou de sprong in het duister waag. Gewoon omdat ik zoveel van je hou!