ik verdwaal in zijn ware en wijze woorden
vergeet de stem te zingen die ik eens dacht
laat maar waaien – wat ik nu nog verwacht
is niets dan doornen die mijn hart doorboorden
mijn handen gedompeld en zwart van inkt
ze strelen zondermeer het witte perkament
de strepen; alsof niemand mij nog kent
en in woorden van mijn liefde verder zinkt
op de bodem zal ik slapen – tegen zeven dagen in
maar mijn longen zijn gesloten zoals de regen
terwijl ik ren en schreeuw en denk; ja, dit begin
is wat ik zocht – in de dagen van mijn zon
in de stilte voor de storm; wind en wind tegen
schemer in mijn haren die er niet meer tegen kon