Spoorloos is hetgeen wat denkt
De zinnen aan de macht
En heel mijn wezen rusteloos
Het hunkert en het tracht
Het trekt en welt het klopt en slaat
Zijgt neer in het vooronder
En is meteen weer hard gebald
Pupillen groot gedonder
De rede is al lang niet meer
Mijn adem gaat versnellen
Onstuurbaar losgeslagen vracht
Mijn neusvleugels gaan wellen
En als je dan plots voor me staat
Je glimlach komt verblijden
En je opgewekt me vragen gaat
Om met de fiets te rijden
Dan neem ik er dat gammel ding
En fiets ik met je mee
Ik doe men best jij lacht en plaagt
Kan nauwelijks met je mee
En later in een windstil oord
Een zink in hoge duinen
Zitten mijn ogen vol met zand
Zit ik zowaar te huilen
Je giechelt als je me bevrijdt
Van zanderig geplaag
De wind steekt op het is al laat
en ik heb je zelfs niet aangeraakt
En later als de weg ons scheidt
Op de tweesprong tussen ’t koren
Een vluchtig zoentje op mijn wang
En ik nog je “doei” kan horen
Dan fiets ik spoorloos al wat denkt
Breng zinnen aan de macht
Maar ‘k ben niet langer rusteloos
Wendy Hoos: | Donderdag, november 03, 2005 15:46 |
Mooi gedicht, hoop dat je een beetje tot jezelf bent gekomen dan :) | |
MayadeBij*: | Woensdag, november 02, 2005 21:42 |
Goed. MevrouwdeBij gaat meteen een fiets aanschaffen (maar niet heus.. daar moet je welhaast een Titaan voor zijn ;) | |
Auteur: falm | ||
Gecontroleerd door: ~Marina~ | ||
Gepubliceerd op: 02 november 2005 | ||
Thema's: |