Jij vond me steeds
maar een simpel doetje.
Eentje met wie je
af en toe spelen kon.
Maar wat je niet wist,
is dat ik met
mijn onschuldige snoetje
ook venijnig
van me afbijten kon.
Jij hebt me enkel
als onderdanig poesje gekend
dat als je haar verwende
uit dank voor jou
begon te spinnen.
Maar nu staat voor jou
deze gevaarlijke tijger
waarmee jij jammer genoeg
niets meer kan beginnen.