Mijn hoorzin is gedoofd: het lachen van een kind
kan ik alleen maar zien.
Mijn beide oren zitten stevig aan mijn hoofd,
maar van hun functie zijn ze bruut beroofd.
Ik zie het deinend draaien van een langspeelplaat:
gedeelte uit 'Die Schöpfung', die voor mij
niet meer bestaat, want ik ben doof.
Doof is ook mijn geloof, want ik geloof niet meer
met vrienden mee, maar kijk alleen
gelaten in een boek, of naar wat ondertitels
bij een film op de teevee.
Ik kijk er naar, alleen, voor twee, en knik,
en snik inwendig wel voor drie, omdat ik
niets meer hoor van wat ik zie.
Alleen van binnen hoor ik scherp.
Te scherp misschien, omdat ik kijk uit bange ogen
naar de mensen buiten mij.
Ik zie het trekken van hun mond, het blote van
hun dom gezicht, vlakbij.
Zij praten en zij praten, snel en veel.
Wat is van wat ze praten de essentie, wat decorum,
wat toneel?
En wat is er gelogen?
Auteur: Huub Hoek | ||
Gecontroleerd door: maria | ||
Gepubliceerd op: 19 december 2005 | ||
Thema's: |