Er was bezoek,
jij zat in een hoek.
Ik knielde naast je neer,
keer op keer.
Totdat jij opkeek,
en mijn blik ontweek.
Ik zag je trots kijken,
en telkens weer m'n blik ontwijken.
Er zat je wat verkeerd,
alsof je iemand wat had gedaan,
alsof het je niet had gedeerd.
Toen keek je me aan,
ik zag bezoek rondom ons staan.
Ik nam het voor lief,
want jij hebt een hartendief.