Rendez-vous
Weet je nog, wij twee te zamen
't was toch al heel lang geleên
toen wij opnieuw samen kwamen,
jij en ik weerom bijeen.
Ik stond daar op jou te wachten
jij kwam er schoorvoetend aan.
Is hij het, die staat te wachten
of spreek ik een vreemde aan?
Je stond daar even verloren,
is hem dat, vroeg je je af.
Toen mijn stem klonk in je oren
was je zeker, effenaf.
Ik nam je toen in mijn armen
'k gaf je een heel lieve zoen,
want ik wilde je omarmen
en die tijd weer overdoen.
Arm in arm, als twee verliefden
jij heel kort tegen me aan,
gingen we zoals geliefden
door het park en door de laan.
Langs het water stonden banken
waar we zaten altegaar,
samen op de houten planken
zo genietend van elkaar.
Ik keek naar je lieve ogen,
'k nam je handen stevig vast,
ja ik voelde diepbewogen
heel je droefheid en je last
Die je draagt zonder te klagen
in je leven zonder mij.
'k Zou je wel willen behagen
maar ik weet, je bent niet vrij.
En ook ik kan echt niet zeggen:
"Liefje, kom dan toch bij mij!".
'k Hoef het je niet uit te leggen
je weet, ik ben ook niet vrij.
Ieder heeft zijn eigen leven
met hen, waar men echt van houdt.
Dat moeten wij ook beleven
ook al is ons hart soms koud.
Toch kan ik je niet vergeten
'k hou dus nog altijd van jou,
ja, je mag het zeker weten,
ik blijf je voor altijd trouw.
(15.10.2005)