Ik kon niet slapen,
door misery en verdriet.
Behoefte aan troost,
maar niemand die me ziet.
Zit ik hier triest en alleen,
te huilen op het klavier.
Niemand om me heen,
allemaal ver weg van hier.
Schrijf ik een gedicht,
in de hoop het men hart verlicht,
want leven is veel te zwaar,
of ik ben er niet voor klaar.
Een strijd naar die droom,
het doel waarvoor ik wil streven.
Maar dwalend in mijn leven,
leg ik me erbij neer,
en wil ik een tweede kans,
een ander leven.
In mijn droom moet ik niemand missen.
Dan kan ik het allemaal zelf beslissen.
Maar nu moet ik de warmte voelen,
van de steun en de knuffels.
Want ik ben radeloos.
verdrongen door de problemen,
wil ik in jou armen zijn,
want ik mis je.