Als het dondert.
Als de zon met vurige tong de aarde likt.
Als haar hete adem mens en dier verstikt.
Als de lucht boven de baan te schitteren staat.
Als de gouden roos haar kopje hangen laat.
Als de hemel door het onweer donker wordt.
Als de purpere regen zich verkoelend op velden stort.
Als de duif van tussen ‘t lover naar de schepper kirt
Als ik zingend en doornat met ‘t woeste onweer flirt.
Als ik dan vanbinnen plots van pure blijdschap beef.
Als mijn kleinzoon bang voor bliksem zich dicht bij mij verstopt,
tot de boze, stoute donder helemaal is gestopt.
Als ik hem dan zachtjes troostend duizend kusjes geef; dan weet ik God... waarom ik leef.
Rovago