Vandaag gaat het dan gebeuren.
De lang verwachte, duizendmaal uitgestelde en toch aanvaarde reis naar de middle of nowhere, somewhere ergens down under en erger. Ja, het is nu niet echt een reis waarbij ik het gevoel heb op vakantie te gaan. Alleen dit vliegtuig al. Man, daar zie ik toch zo tegenop. Het idee in zo’n RVS-kist te hangen en niemand kan je garanderen hoe je uiteindelijk op de grond komt. Nee, daar zit ik niet echt op te wachten. Dan de vrouwtjes in die mooie pakjes met hun goed bedoelde mededelingen over kotszakjes onder je stoel, vergis je niet in het zwemvest, want je hebt er maar één van. Krijg je een traktatie in de vorm van rampenfitness terwijl het maagzuur probeert de nooduitgang te vinden in je slokdarm. Denk je de darmperistaltiek de baas te zijn, zit je naast zo’n sukkel die denkt dat hij ontdekt zal worden in de categorie favoriete passagier. Driftig zijn armen bewegend hoopt hij een wit voetje te halen bij het cabinepersoneel. Nou, lekker hè, zo’n buurman, heb je eindelijk de knop gevonden waar het O2 vandaan moet komen, krijg je een hengst voor je kanis. Dit alles is nog maar het begin.Ik ben lichtelijk claustrofobisch, maar dat zijn er meer als ik zo om me heen kijk. Een rij naast mij zit een vrouw het raampje te inspecteren. Nu de vraag waarom: kan ze het open krijgen of wil ze het vastzetten. Ik besluit hier niet over na te denken. De slurf is nog de enige uitweg om al deze ellende van me af te schudden. Maar ja, te laat. De fitnessinstructrice in haar mooie blauwe pakje (jawel, het is de KLM) lacht naar mijn mening ietwat sarcastisch terwijl ze de enige uitweg blokkeert. Met een charmante zwaai trekt ze de hydraulisch aangedreven afsluiter naar zich toe. Ze knikt ook nog even en in een hooghoek zie ik de elastische verbinding zich terugtrekken. Nou, juffrouw, verdere uitleg is overbodig, hoor. Ik ben nu officieel ingezetene van de KL1462. Zo lang de vliegende bus nog niet in beweging is, heb ik nog hoop. Dan kan ik het op een schreeuwen zetten en dan laat die blauwe dame vast een psychiater komen. Hij zal me bevrijden. Maar nee, zover laat ik het niet komen. Ik ben volwassen en zal me hier naar gedragen.Oh my god, krijg ik toch last van krampen. Ja, ik geloof toch echt dat ik moet schijten. Ik steek mijn hand omhoog, maar wordt totaal genegeerd en voel tot mijn verschrikking dat het monster waar ik deel van uitmaak zich in beweging zet. Niet naar een WC, niet staan, niets van dit al. Ik ben de pineut en zal het luchtruim kiezen met een dichtgeknepen bilnaad. Langzaam naderen we de rechte weg voor ons en daar gaat ie. Met een hysterisch geronk worden de stoelen gekanteld. Man, ik word me toch naar. Die dichtgeknepen bilnaad doet er natuurlijk ook niet goed aan. Om de oncomfortabele houding te lijf te gaan, probeer ik wat tegengas te geven. Ik ga rechtop zitten, althans dat is de bedoeling. Nou, vergeet het maar. Ik word hardhandig in de stoel gedrukt en heb het idee dat ik nooit meer normaal zal kunnen lopen. Uiteindelijk gaan de lichten weer aan en mensen om me heen pakken hun krantjes. Totaal gedesoriënteerd bemerk ik dat we weer in horizontale positie verkeren. Daar heb je het cabinepersoneel weer. Ze vraagt of ik iets wil drinken. Ik moet er niet aan denken en ik bedank beleefd. De vrouw in de rij naast me heeft het raam gelaten voor wat het is en leest nu ook een krantje, weliswaar op zijn kop. Ze heeft er zelf geloof ik geen erg in. Alles te hebben gerelativeerd krijg ik hoop dat de reis misschien toch nog aangenaam kan worden.Tjemig, wat gebeurt er nu weer? Als bij een kind in een tuigje wordt de veiligheidsgordel mij onder de oksels gesnoerd. Nou, de rust in mij is van korte duur. De intercom bericht dat dit een luchtzak is en dat wij als passagiers ons totaal geen zorgen hoeven te maken. Nee, wij als passagiers niet, maar zij. Oh, ik word weer helemaal niet lekker. Dacht ik toch dat het eindelijk goed met mij zou komen. Wat ik dan weer verschrikkelijk vind is dat na zo’n luchtzak het ijzeren vehikel weer omhoog komt. Je kan mij niet wijs maken dat iedereen dit ontgaat. Al zou je dat wel denken. Die glimlachende gezichten met die kant-en-klare versnapering voor hun neus. Ze doen net of het hen niets doet, alsof hun maag in het niets is opgelost. Nou, ik voel hem wel degelijk. Ik kan wel kotsen en niet zo’n klein beetje ook. Mezelf dwingend tot doe-het-zelf exposuretherapie kijk ik voorzichtig uit het venster.Plots bemerk ik een gedachte in mezelf die wel eens heel verkeerd kan uitpakken. Het feit dat ik nu zo’n beetje boven de oceaan hang, wil zeggen dat ik niet zomaar beneden ben als ik hiertoe besluit. Ik zit gevangen in een bus met lachende, vretende, zuipende, transpirerende en brakende idioten. Dit alles begeleidt door modelrobots in confectiepakjes. Het gevoel dat ik zo lang wilde onderdrukken is niet meer te stuiten. Ik wil eruit en wel nu. Een ieder die mijn vlucht naar vrijheid belet moet het met de dood bekopen. Geloof me, ik probeer deze laatste twee zinnen uit mijn hoofd te zetten, maar bij de volgende luchtzak is dit geen optie meer. Geheel automatisch druk ik op de houder van mijn gesp en als een volleerde ruimtevaarder ontdoe ik me van mijn gordels. Als het vliegtuig weer op hoogte is gekomen, sta ik op. Heel resoluut met mijn hoofd gericht naar de cockpit. De stewardess komt naar mij toegesneld met de mededeling dat het nu niet veilig is om te lopen vanwege de turbulente luchtlaag. Wat interesseert mij dat nou! Ik heb een missie en die luidt als volgt: ik sta binnen de kortste keer weer voor 100% aan de grond. Alle realiteitszin lijk ik te zijn verloren. Het fotomodel staat dreigend voor me en zegt dat ik nu echt moet gaan zitten. Geheel zonder controle rolt de zin tussen mijn klapperende tanden vandaan ‘Ik moet schijten, mens’. De cabine lijkt de druk even te verliezen. Bij mijn darmen neemt de compressie echter toe en ik snel naar the flying toilet. Het gangpad te smal voor mijn dikke directoire pers ik vast de nodige lucht af. Mensen gapen mij aan en sommige lijken te bezwijken onder mijn welriekende uitlaatgassen. Nou, op hulp van mijn lotgenoten hoef ik dus niet meer te rekenen.Met mijn broek van de haak, krijg ik met weinig souplesse toegang tot de vliegende stortkoker. Ik aanzie het gapende gat en ontdek dat de rand er omheen enige spikkeltjes vertonen. Bij nadere inspectie is mijn conclusie dat dit een mengsel is van diverse origine. Kokkend hang ik met mijn roze billetjes boven de stalen zwanenhals. En ja, daar gaan we weer. Als een WC-eend duik ik de diepte in om happend naar adem de ranzige geur weer de mijne te maken. Luchtzak nummer ? Weet u het nog?. Mijn positie als drukpers weer ingenomen krijg ik toch na enige tijd wat krampachtige movements in mijn dijen. Door al de commotie lijkt het alsof mijn peristaltiek de deur voorgoed heeft gesloten. Het gaat niet meer voor of achteruit en met een fiks doorbloed hoofd en kloppende slapen besluit ik toch maar weer de kikkerpose te laten voor wat het is. Ik bemerk een vreemde verandering in mijn bewegingsapparaat. Als een door Nintendo gelanceerde versie van een homo sapiens, schok ik computergestuurd naar voren. Onderhevig aan een gebrekkige programmatuur, lijkt het nog een hele onderneming de deur van het slot te krijgen. Nu heb ik vele fobieën, waarvan één zich nu aandient. ‘Krijg ik de deur open?!’. Bij deze gedachte is de kortsluiting een feit. Als een inktvis met stuurloze armen omklem ik de deurkruk. Oh, nou zal je het zien. Ik krijg de deur niet open en mijn hart maakt overuren. Hier op de plee, mijlen boven de oceaan, raak ik na diverse compressiestresserende factoren de macht over mijn gepreoccupeerde brein kwijt. Net op het moment dat ik me compleet wil laten gaan, vliegt de sluis naar de gemeenschappelijke ruimte met een vaart open. Voor me staat een man heftig te gebaren. Als ik eerlijk ben heb ik geen zin om zijn taal te decoderen. Opgelucht haast ik me richting gangpad waar mij een verrassing staat te wachten.(Later meer…..)
bijouken: | Woensdag, augustus 23, 2006 18:48 |
Ik heb er behoorljk om gelachen, stel me in de plaats... ik hou van de turbulentie, dat kietelen in mijn buik, terwijl iedereen angstig zit te staren en ik al lachend roep, plezant hé. Het is gewoon fantastisch, zowel het verhaal als de tekst, mijn bewondering. Ik wil graag nog meer van dit... Groetjes. |
|
Jannie Hoogendam: | Dinsdag, augustus 22, 2006 22:30 |
Mens, wat heb ik gelachen...schitterend verhaal ga het volgende ook lezen hahahahha Lol Jannie |
|
nippy: | Maandag, augustus 07, 2006 16:56 |
haha jeee mooi man....wacht zeker op meer...zoo herkenbaar!! zucht! liefss |
|
Anneke van Dijk-Ploeg: | Maandag, augustus 07, 2006 16:25 |
echt een ironisch humoristisch verhaal ben benieuwd.... namasté, Anneke |
|
flores: | Maandag, augustus 07, 2006 16:06 |
Geweldig!!!!! Meer van dit! | |
MayadeBij*: | Maandag, augustus 07, 2006 16:00 |
:) okay.. hier is inmiddels duidelijk dat ik niet aan het werk ben '' haHAha '' geweldig! | |
ro0sje *: | Maandag, augustus 07, 2006 15:54 |
wow wat een verhaal, wel mooi.. | |
Auteur: Truus van Eijk | ||
Gecontroleerd door: Sheena | ||
Gepubliceerd op: 07 augustus 2006 | ||
Thema's: |