Lente:
Jouw aanraking als fluweel,
Doet verwelkte rozen weer bloeien.
Jouw wonderlijke stem doet nachtegalenzang
Verstommen tot gefluister in de nacht.
Ik verdrink in de onpeilbare diepten
Van Jouw ogen zo schoon.
Zomer:
Gouden haren glanzend in het licht
Van het hemelse oog.
Zwoele lippen verlokken me als sirenenzang
Om me op scherpe klippen te laten lopen.
Herfst:
Denk aan zeven witte zwanen in volle vlucht in de roze avondschijn.
Denk aan een sprookjesmeer schitterend in de zon.
Denk aan een zonsondergang in de bergen met witbesneeuwde toppen.
Jij bent mooier dan dit alles.
Winter:
Ik word verscheurd door innerlijke twijfels.
De kilte doorklieft me als een ijzig zwaard.
De leegte die ik in mijn hart voel wanneer jij er niet bent.
Één in plaats van twee zijn wij in de liefde.