over lege wegen, door uitgestorven wijken
in lichte motregen, lopen we samen naar elkaar te kijken
ze houdt m'n hand vast, loopt dicht tegen me aan
en terwijl ze lacht, blijft ze stilletjes even staan
zachtjes lopen we verder, als de bliksem schicht
de regen wordt sterker, en ze kijkt naar de flits
haar ogen fonkelen, en nu draait ze zich
voor altijd mag dit duren, met haar naast me in het straatlicht
haar hand voelt zo warm, maar nu laat ze los
ze zegt kom je dan, een vraag die ik erin kop
door plassen water rennen we, onder een dik wolkenpak
als ik een droom zou kunnen wensen, is dat deze nacht
nu zijn we bijna daar, en kijk ik nog 1 keer naar haar gezicht
ik voel aan haar haar, en zeg dat dit het is
ze kijkt me aan, pakt haar sleutel onder de mat en ik
ik blijf staan, alleen onder hetzelfde straatlicht