Zij
Het was in de brugklas.
Ik zat niet echt in me sas.
Nieuwe school.
Nieuw begin.
Wat moest ik daar nou van denken.
Toen kwam zij binnen.
Vrolijk en wel.
Mooi en charmant.
Het moest wel een aardige meid zijn.
Dat hoopte ik zo.
De bel ging en iedereen moest zitten.
Zij voor en ik achter.
Haar haren wapperden golfachtig.
Dankzij die koele zomerwind.
Het was pauze ze kwam naar me toe.
We hadden een leuk gesprek samen.
Ik dacht bij mezelf ik mag haar wel.
De stem klonk als een melodie.
Ze lachte om mijn grappen.
En hielp me als ik er niet uit kwam.
Het eerste jaar was voorbij.
Onze wegen moesten wel scheiden.
Het zou te mooi zijn geweest om waar te zijn.
Maar toch dacht ik, ik kom je nog wel tegen.
Want we horen samen te zijn.
Later zag ik jou weer.
Volgroeit en voldaan.
Maar toch nog steeds die leuke en spontane meid.
Die me overal bij hielp.
Ik hoop dat je mij ook nog steeds die jongen vind van toen.
Binnenkort samen opstap.
Lekker wat koffie drinken.
Gezellig in de stad.
Ik hoop dat je het gezellig gaat vinden.
Ik geloof het wel.
Ik zie je binnenkort.
En misschien heel misschien worden we een stel.