op de duur
waren zijn gedichten
zo hermetisch
dat hij ze de dag
na opschrijven
niet meer verstond
zo plaatste hij een paar negers
met afasie
tussen de rietkragen
in Krommenie
en in Urk
liet hij een newfoundlander zoeken
naar een bejaarde Turk
veel kon hij nog
uit rijmdwang verklaren
maar de diepere betekenis:
zijn liefde voor
blauwe iris
een klasgenote
van nu vijftig jaar
geleden
was niet meer
te achterhalen
tot hij dat briefje kreeg
van een overjarige roerdomp
waarin o.m. stond:
vliegend over Krommenie
zag ik de gele lis staan
in iriserend licht
het was prachtig!
en weer zag hij de rode draad
door de rietkragen lopen
van
rinks naar lechts
en knipperend