4 jaar en nog niet klaar voor
de grote wereld.
Maar moeder moet werken en
word je vaak bij opa
neergezet.
Stevig stap je naast je moeder
voort zoals dat bij grote mensen
hoort.
Daar ga je over straat tot je bij
opa voor de deur staat.
En net als altijd wacht je tot hij
voor je staat.
Tjoke, tjoke, tjok wie loop er achter
mijn loc, wie laat het treintje
fluiten.
Door de gang naar de keuken
lopen zij gezwind opa en zijn
kleinkind.
Weer terug door de hal en zo de
achterkamer in waar het kelder-
luik openstaat.
En plotseling komen zij daar
gevaarlijk dichtbij.
Opa kijk achterom hoe het treintje
gaat.
En met een grote smak valt opa
door het gat.
De kleine jongen kan nog net op
tijd zijn snelheid staken.
Kijkt verschrikt naar benee.
Maar opa zal als loc nooit meer
verder gaan.
Opa is naar de hemel gegaan.
En ondanks alles kijk de kleine
jongen er toch niet droevig
op terug.
Zijn opa was er een uit duizenden.
En heeft hem een les geleerd.
Want soms is het net alsof hij
hem nog hoort.
Tjoke, tjoke ,tjok achter aan de
loc en zo gaan wij naar buiten.
Waar de vogeltjes fluiten.