Geschreeuw.
Ik schrik,
kijk rond me heen.
Verwacht mijn slaapkamer te zien,
maar ik zie mijn kamer niet.
Ik sta buiten,
in de sneeuw.
Voetsporen,
in de sneeuw.
Wil ze volgen,
maar iets houd met tegen,
de bloedvlekken.
Probeer toch de negatieve gevoelens te onderdrukken,
en de voetsporen te volgen.
Lange tijd niets,
maar dan,
uit het niets,
doemt er een schuur op.
De bloedvlekken stoppen.
Ik open de deur,
en meteen wil ik ze al terug dichtduwen.
De hele schuur zit onder het bloed.
Dan zie ik jou,
je bloed hevig,
je probeert me te waarschuwen,
maar het is te laat.
Ik schrik wakker,
en bevind me in mijn kamer.
Ik probeer te bekomen.
Recht voor me bevond zich een ijzeren speer,
die werd afgeschoten,
recht door mijn hart.