Het is weer weekend,
jij komt weer naar huis.
Vroeger keek ik er naar uit,
nu al een tijdje nietmeer.
De week vloog weer voorbij,
was het weekend ook maar zo.
Ik weet dat dit fout is,
maar toch is dat mijn gevoel.
Ik wenste dat het weekend
er deze week niet zou zijn.
Mijn wensen werden niet aanhoord
en zo meteen ben je er weer.
Dan lach ik naar je
en jij zegt dat je me hebt gemist.
Ik probeer hetzelfde te doen
maar misluk er grandioos in.