Zonnebloem.
Haar stralenkrans richt zich naar boven,
als tegenpool van zon en pracht,
het is als ’t ware dat zij lacht,
om alle warmte terug te loven.
De velden vol, richten hun bloemknop,
naar ’t Licht , zoals een telescoop
om de signalen op te vangen,
van warmtebron, die straalt volop.
Bloembladen in het geel gestoken
omvatten de doorbruinde vrucht
waarin de zaden volop rijpen
nieuw leven dat de winter ducht.
Zij zal ons altijd blijdschap bieden
de weelde die in haar verglijdt,
die lijkt de herfst nog te verstoten
en voor een lang’re zomer pleit.
Symbool voor wat de zon wil schenken,
een bron die volop leven toont,
om ook de huizen in te stromen
en zo het buiten binnen troont.
th