Het meisje en de liefde
En een hart dat steekt
Aan de verkeerde kant
Van een gevallen man
En haar woorden snijden in zijn vel
En ontploffen in een gezicht
Dat wordt uitgeveegd
En ze herdenkt de kamer waarin ze slapen
Roerloos en eindeloos
Met tintelende vingers
Die haar doen denken aan ijskoude winters
Met blanke sneeuw
Die ze verspilt
Net als het voedsel dat ze eet
Net als de letters die een naam vormen
En rond een bleke hals hangen
En zijn handen moeten afleiden van de schuld in
haar ogen
die hem neerhalen en terug optrekken
vol toewijding
uitgeput
en traag vergaand
tot een leeg landschap
hopende dat er nooit een einde aan zal komen
en gekweld worden door onzinnige vragen
‘wat is er mooier dan een mens die om je huilt ?’
en de ene gedachte volgt uit de andere
om hem het ontzegbare te laten voelen
tot er enkel nietszeggende woorden overblijven :
ravenzwarte
nacht
vol
oeverloze
liefde.