Ik ben schamel in de liefde,
kan slechts spellen -
woorden schaars en schuchter -
om te zeggen wat ik zeggen
moet.
Zal ik schrijven als de wind ?
Ontastbaar, lijzig als een bries?
Zal ik schrijven,
schrijven als een blinde,
tastend in het duister om je mond
te vinden
die mijn woorden spreekt ?
Ik zal schrijven als de Dood,
het enige dat blijft duren,
lang genoeg blijft duren,
zodat je me horen zou.
Ik zal schrijven als een boom,
dun en slank -
met open takgewelf
om troost te zijn,
een schuilplaats voor
gedachten
hopend dat ze bij me zijn.
En schrijven
als een vogel dan,
de vlucht gevangen in
de warmte van een wolk,
de wind
in stilte
sprekend
over jou.
Dat is alles wat dan overblijft.
Zo schamel is mijn liefde :
één woord slechts op de wind,
'jij'.