Je zegt 'Het lukt je wel, ook in je eentje,
Het lukt je wel, je hebt alles nog.'
Maar je liegt, want ik ben je kwijt,
En jij was alles.
Was het niet mooi hoe ik van je hield?
Was het niet mooi hoe jij van mij hield?
Was het niet gewoon prachtig, prachtig, hoe wij samen waren?
Maakte ik je niet gelukkig,
Jij maakte mij gelukkig, hoe je naar me keek.
Maar nu als je naar me kijkt,
Dan zie ik wat er verloren is,
Ik zie wat er niet meer is, want je hart klopt nu voor iemand anders.
Voor hem, en niet voor mij.
Je zegt nu tegen hem hoeveel je wel niet van haar houdt,
Ik zeg nu tegen hem hoe ik altijd bij hem zal blijven.
Maar als je hem vasthoud, dan zie ik hoe je ogen even, heel even maar, naar mij toe schieten.
Alsof je wilt kijken of ik het wel red, alsof je wilt weten dat ik ok ben.
Ik hou van je, en daarmee heb ik leren leven, want ik ben nu met hem, en jij soms met die, soms met die ander,
Want je kunt het niet laten, om te wisselen.
Zou je gelukkig zijn met mij?
Zou je er nu nog zijn? Want ik wel.
Ik zal er altijd zijn, hoe zwak en alleen ik ook ben,
Want ik kan je niet laten gaan.
Hoe je blauwe ogen twinkelen als je lacht, en hoe je kleren om je lichaam vallen,
En hoe wij altijd samen waren, zittend in de zon.
Je was perfect, weet je dat?
Nee, je had het niet door, hoe ik naar je keek en dichterbij wou zijn,
Dan mogelijk was.
Ik wou het gewoon tegen je zeggen, nog een keer;
'Je bent mooi, blijf bij me,
Ik hou van je, Ik heb je nodig,
We kunnen samen zijn, we kunnen alles,
Als wij samen zijn kunnen we de wereld aan.'
Maar nu, als ik je zie, dan voel ik nog een barst in m'n hart.
Je denkt dat als ik het erover heb, dat ik het over hem heb,
En dat is goed, want je hoeft het niet te weten,
Het doet er niet toe.
Maar elk woord dat ik zeg, elke zin die ik schrijf, elke noot die ik speel,
Het is allemaal voor jou...