Het warme licht
dat scheen uit de lampen zo net achter jou,
deden jou silhouet tekenen op de grote witte muur voor me.
Ik keek met gespannen ogen,
naar het schouwspel wat jij vertoonde,
terwijl ik met elke stukje gevoel in mij
verlangde naar jou warme lichaam tegen het mijne.
Voorzichtig snakte ik naar adem,
en voelde mijn hart kloppen in mijn borst,
mijn gedachten dwaalde af naar jou,
hoe we hier vaker hadden gelegen,
en hoe ik genoten had,
waar mijn vingers langzaam
over jou warme zachte huid dwarrelde,
en elk stukje opnieuw leken te ontdekken,
waar ik jouw warme adem in mijn nek voelde glijden
gevolgd door een zoen, zo heel voorzichtig in mijn hals,
terwijl je stevig tegen mij aankroop,
wou ik niets liever dan mezelf omdraaien
zodat ik kon kijken, naar de lieve jij die naast me lag.
Naast mij zo kwetsbaar,
zo vertrouwd,
soms zelfs zo ver weg,
maar telkens weer naast me.
Terwijl ik keek in de diepte van jou ogen
genoot ik van jou en mij,
van dit moment, en van het leven.
Ik vond mezelf in een zorgeloos moment
telkens weer naast jou.