Je maakt van mij een jong meisje.
Kwetsbaar, teder lief hebbend en klein.
Kansloos vechtend tegen de wil,
jou liefde en thuisbasis te zijn.
Ik wil het naar je zingen,
hoe zacht en zwoel je mij doorziet.
Als een zangeres in de nacht.
Maar ik vind de zinnen niet.
De warmte en de rust,
die jij weerkaatst op mijn warrig hoofd.
Deze maken dat werkelijk elke chaos,
Als een vuur word gedoofd.
Je maakt van mij een meisje,
kwetsbaar, tederlief hebbend en klein.
Jij maakt van mij,
dat wat ik nooit heb durven zijn.