Honderden keren per dag gaan jij en ik een beetje dood.
Bij het opstaan gaat de dromer heen,
kleed ik me aan
dan laat ik jou alleen.
Met heet water spoel ik de sporen van jou op mijn lichaam weg.
Tot mijn grote spijt
speel ik bij elke stap voorwaarts
een stukje van het heden kwijt.
Als ik praat sterft de zwijger,
als ik zwijg sterft het woord
en zo plegen we door te leven
elke dag een beetje zelfmoord.
Wanneer er door de nacht
een einde komt aan die slachtpartij,
dan vergaat, als laatste voor vandaag,
de zelfmoordenaar in mij.
Elke minuut die voorbij gaat
is een beetje afscheid nemen,
teruggeven wat je kreeg
van dit verdomd mooie leven.