tussen de distels van het leven.
in het doolhof van ach en wee.
daar bloeit een roos, ons streven.
wie plukt haar, en neemt haar mee?
die roos, zo schoon en rein.
is om lief te hebben.
ik eer haar, en maak me klein.
om haar voor altijd lief te hebben.
ik pluk de roos, de bloem des leven.
ik draag haar bij me.
voor altijd, niet voor even.