Zoektocht.
De zon die schijnt
‘k heb voor het bos gekozen
op zoek naar paddenstoelen in het duin.
weg van het pad
in volle ruigte struinen
vergane stronken liggen schots en schuin.
Hier op de tronken
zijn ze nu gesetteld
Mycena’s teer als porselein.
licht wiegend
in de ochtend koelte
hoedjes op steeltjes super klein.
De zwavelmelkzwam
bruin oranje
verheft haar kelk tot reservoir
waarin de druppels
parelende glanzen
tussen het blad een solitair exemplaar.
Knalgele zwam
hangt trillend aan een takje
tussen het kleurend eikenblad
doorzichtig in het
tegenlicht fel kleurend
alsof het net kwam uit het bad.
Kussens in ’t geel
zwamgebonden gedreven
in ’t dode hout als donk’re achtergrond
een judasoor
luistert onbewogen
aan kale vliertak doorzichtig dun en rond.
De vliegenzwam
rood , witte stippen
kleurrijk trofee tussen bruine overmacht
vroeger geplukt
om vliegen te verderven
schenkt aan ons land een warme pracht.
’t Geweizwammetje
vertakt wit op gerezen
doet even denken aan de hertenstand
die in deez’ bronstijd
hun roep doen horen
al vechtend tot
vergroting van de dames band.
Opening zoekend
in ’t volgroeide
koerste mijn stappen tussen varens en blad
vluchtte wat vogels
weg bij de verstoring
in deze kleurvolle verborgen schat.
th