Ik zie het zachte blauwe water
hoge flatgebouwen, veel hotels
de rotsen aan de linkerkant
het strand in het midden
rechts het groen dat lokt
Ooit doolde Slauerhoff hier rond
toen er nog geen cruises, geen drommen toeristen
langs deze kusten vaarden
de dichter zong er zijn lied van verdriet, van verlangen
de fado, de blues, de smartlap
Nu zing ik het hem na
nu het hier een handel in illusie is
maar nog altijd schijnt hier hetzelfde licht
klotst hier het water tegen de rotsen
hoor ik de zang van het verlangen.