Alle uitgeademde eeuwen zijn
Het vulkaanas van mijn bodemlagen
Ongedesemd, in aards vet gedoopt
Als zodanig verstopt in bronstig moeras
Opgetrokken uit ruwe verbazing
Slechts dagzomend met wenkbrauwen
Dorstig geurend naar klamme keldermuren
Kruipend, schuimend, bij vlagen met aderjeuk
Tussendoor zoek ik het zaad van morgen