uitkomend onder ‘t bladerdak van
eiken, berken en fruitbomen, zie ik,
op het allerlaatste moment, het oude huis:
zwartbruin hout vormt het gebinte
glas als gebogen oogleden
en in diep verlangen stap ik over
de overwoekerde inrit haastig schrijdend
in een eerste omarming van gisteren
droom en kijk, in schaduwruimte naar
mezelf als schuchtere knaap
ontvluchtend droef woordloos gevraag;
dit huis, met klimop berankt
als droomadres in mij gevangen
buigt als gewezen ogenblik in mijn wezen
geen antwoord gevende moeder noch vader
en hulpeloos snikkend ga ik dit pad verder af
zoek het verdreven lachen in stilte
die het verval deelt in elk scheefgezakt venster
elke gebroken tegel en in het verschuiven
van kind naar een leven dat nooit verveelt
in simpel geluk dat steeds met mij heult
sunset 05-10-2016