Nooit eerder was fruit zo blij
Zijt Gij door God gezonden,
onverwacht en onvoldaan?
Wat hoop en liefde niet konden:
U... U werpt mij in de waan.
Golven van ongeƫvenaarde hitte
doorklieven de Stille Oceaan.
Wil Ik staan, wil Ik zitten?
Waarheen moet ik gaan?
Uit elke porie van Mijn Wezen,
sijpelt den Duivels' Lust.
Onnavolgbaar, niet te lezen:
Wederkeer! Mijn zielerust.
Zonder mijn lippen te beroeren,
neemt de Appel een hap van mij.
Ik voel Mij verzwolgen:
Nooit eerder was fruit zo blij.