Overweldigd.
Gods Majesteit
althans de sluier
viel vol glorie op Jesaja neer
omgeven door een
heir van eng’len
onkundig, opgenomen in die sfeer.
Geruis van vleugels
zes per engel
nog nauw’lijks hoorbaar in het lied
van volle eer aan
God de Vader
als mensenkind vallend in ’t niet.
Gloeiend kooltje
aangedragen
door een engel , uit het offervuur
ontzondigt om
Gods macht te tonen
vernietiging van uur tot uur.
Zendt mij kon
hij enkel nog staam’len
op Godes vraag : wie zend Ik uit.
Hoe lang, o Heer
zal ’t al gaan duren
een tronk zal resten tot besluit.
th