Het blaadje daar,
Met die mooie groene kleur.
Word vergezeld door bloemen,
Met hun heerlijke geur.
De bijen daar,
Met hun grappig gezoem.
Planten de bloemen voort,
Dat is wat de bijen doen.
Dat bloemetje daar,
Heeft nectar en stuifmeel.
Vaak aan de poten van een bij,
Poeder geel.
Dat ene bijtje,
Met stuifmeel aan zijn voet.
Bloemetjes voortplanten,
Dat doet hij goed.
Wanneer de lente weer aanbreekt,
De zon zich weer van zich laat horen.
Verdwijnen de meeste winterdepressies,
En treed ik weer naar voren.
Herrezen uit het verre verleden,
Verschijn ik precies zoals de lente doet.
Die beetje zonnestralen,
Doen mij dan toch weer goed.