dit moet de plek zijn geweest
waar we wachtten op een
nevenschikkende zon
waar we meenden ouders te zien,
straat en plein zich ontvouwden
tot lonkende hemelpoorten
aan de oever van iets onbetreden,
het eindeloos begin zonder
te weten wat we later wisten
waar we ons middenrif lieten begaan
met ademteugen vol morgenstond,
de dood in verre schemerstand
liefde in volle afdronk, beschonken
van overvloed, in nog fragiele staat,
vermoedelijk als plaats van handeling