Tussen al die bonte kleuren
van chrysanten op die kille stenen.
Zoek ik een weg
naar haar laatste rustplaats.
Ze ligt daar met haar ogen
gesloten voor eeuwig.
Genietend van haar verdiende rust,
zonder dat ik er bij kan.
Met mijn droevige ogen
kijk ik naar de blauwe lucht.
Hopend op haar hand
om me naar haar toe te trekken.
Mijn gedachten
zijn in een onbereikbare wereld.
Vol van herinneringen
aan ons beiden.
Mijn stem wordt door de wind
meegenomen naar het oneindige,
tevergeefs zoekend
naar haar luisterend oor.