Alsof.
De zinloosheid,
heeft me tot verzinnen gedwongen,
van verliefdheid op jou.
Het verlangen maakt het doel,
dus heb ik jou erin gelegd,
maar ik doe maar alsof.
Je schoonheid is er geen,
je lieflijkheid overdreven,
mijn Liefde ben je niet waard.
Ik doe maar alsof,
om van 't leven te vluchten,
en het beminnen niet te vergeten.
In werkelijkheid,
hou ik niet van jou,
mijn verliefdheid is verzonnen.
Met deze zinnen, overtuig ik mezelf,
dat ik niet om je geef,
doe ik alsof je niets betekent.
Doch, ik kan mezelf niets wijsmaken.