Als ik wel eens in gedachten ben,
en ik staar afwezig in de lucht,
dan is er iemand die ik heel goed ken,
die dan heel hard zucht.
Hij zegt dan, je doet het weer,
je bent weer eens niet hier,
je bent het dromen meisje keer op keer,
het hier en nu boeit je weer eens geen zier.
Als ik wel eens slapen wil,
en ik kantel me weer om,
dan is er iemand die ik heel goed ken,
en zich bedenkt waarom?
Hij fluisterd dan, je doet het weer,
lig nou toch eens stil,
je kantelt je keer op keer,
en je wiemelt van bil op bil.
Als ik wel eens aan vroeger denk,
en een traan loopt over mijn wang,
dan is er iemand die ik heel goed ken,
hij is voor mijn tranen niet bang.
Hij zegt dan lief, wat is er nou?
vertellen kun je het altijd,
en wat ik de lezers van dit gedicht nou graag zeggen zou,
dat brengt mij in verlegenheid.
Want als ik dan denk aan wat ik hoor,
van relaties hier en daar,
en ik mijn vriend met zoiets niet stoor,
dan weet ik, met hem heb ik het toch maar mooi voor elkaar.
Smascha