De lucht was als een perzik,
de maan een diamant,
zwellende lentenevels
bloeiden aan alle kant.
Over de donzen heuvels
lokte een ver verschiet;
wij wilden zwervend worden,
zwervend en anders niet.
De voeten gingen samen,
de hand lag in de hand,
de harten opgedragen;
aarde, waar is uw band ?
In dreven en valleien
geklommen en gedaald
in schaduwen geloken
in open licht bestraald
En onze zielen togen
naar nieuwe zaligheid
in het voorbij voorbije
wankelend ingeleid
Waar lillende licht aanbreken
en ochtend helder is
met parelende vreugde
en met ontsteltenis....