Duivelsgebroed :
Mijn hart is ondergedoken in het zwarte duister van de hel .
Dansende duivels met gloeiƫnde drietand prikken naar men benen.
Joelende duivelskinderen planten hun vuile vingernagels in mijn vel.
Duivelse hellehonden knappen likkebaardend naar mijn tenen .
Een druilerige, smerige zwavelregen,
verpest de omgeving met zijn stank.
Overal kom ik verwrongen gezichten tegen
velen van hen liggend op de pijnbank
Ik loop onzeker naar de verre gloed van het vuur .
Daar zitten de duivels druipend stukken mens af te wegen .
Ik kijk er naar , maar wordt er misselijk van op de duur
Ik draai mij om en ren weg , want zoveel gruwel daar kan ik niet tegen .
Ik word wakker en ik ril
.wie is mijn dromen binnen gedrongen
Dat is helemaal niet wat ik wil .
zo word mijn geest verwrongen .
Pramodah.