De ochtend viel zwaar. Na een nacht, roes, zo zoet. zo zoet. waarin elk mooi moment werd uitgerokken en omgevormd tot het mooiste. Een eerste zonneschijn ontwaaktte me en verbood me mijn ogen weer te sluiten. tranen overvallen me - keer op keer. met het woest verlangen naar die laatste schemering die vlak voor de diepe nacht viel. Die nacht zag ik de schoonheid, mijn schoonheid, voor het eerst, kon ervan genieten, als een stille wens die plots vervult werd, werkelijkheid werd. Wat is werkelijkheid?
Mijn gelukzaligheid verdween als zo snel als ze kwam. Zon trekt me aan, maar is verblindend, is dit dan werkelijkheid?
Bruut verwoest de dag de droom, die ik vannacht zo intens beleven mocht. Mijn haren al even woest als de tranen die stil over mijn verfrommelde wangen rollen.
Vandaag stap ik de droomboot uit, elfden, dwergen, dieren, licht, lief,
hier laat ik het bij