Een traan rolt over mijn wang en
gaat in het eindeloze verloren.
Ik bezit een verbeten, onverschillig gevoel binnenin.
En het is zinloos mij te ontstichten aan jou,
want ik die zoveel van je hou.
Ik ken je woorden, je bewegingen,
je hele ziel, maar niets verandert er,
je blijft voor mij een utopie.